De Eerste Wereldoorlog was in volle gang toen een bedeesde jongeman zich kwam aanmelden bij het Royal Flying Corps. James Bigglesworth, oud achttien jaar, stond er op zijn formulier te lezen. Maar in werkelijkheid was hij pas zeventien en in feite dus een jaar te jong voor toetreding tot de keurtroepen van de Britse luchtmacht. Achter zijn verlegen uiterlijk school een taaie koppigheid die hem tot deze kleine leugen had doen besluiten. Want James Bigglesworth wenste nadat hij de schoolbanken had verlaten, het begin van zijn reeds lang gedroomde carrière als piloot geen dag langer uit te stellen. Veelbelovend waren de prestaties van de jonge leerling-vlieger nauwelijks te noemen, die heel bleekjes zijn luchtdoop onderging, instructeur 'Nerky' tot wanhoop bracht en zijn eerste solovlucht bijna in een fiasco zag eindigen. Maar de oorlog eiste veel mankracht en zo werd de jonge Bigglesworth na een bliksemopleiding van slecht vijftien vlieguren naar Frankrijk getransporteerd om metterdaad aan de strijd deel te nemen. Een afmattend leven van patrouilles, hevige luchtgevechten, gevaarlijke opdrachten achter de vijandelijke linies en ontsnappingen op het nippertje werd zijn deel. Het was in deze periode, waarin vliegtuigen in elkaar werden geknutseld met hout en linnen, dat de veelzijdigheid van zijn talent onder de druk van bittere oorlogservaringen tot ontplooiing kwam. De roemrijke loopbaan van de man die later als Biggles zo beroemd en gevreesd zou worden, had een aanvang genomen.