Biggles 59
|
|
Reeks |
: Biggles Pockets |
Nummer |
: 59 |
Uitgeverij |
: Het Spectrum |
Jaar |
: 1966 |
Schrijver |
: W.E. Johns |
Titel |
: Biggles als goudpirat |
Oorspr. titel |
: Biggles forms a syndicate |
Tekeningen |
: Waldemar Post |
Bladzijden |
: 159 |
Foto |
: |
Inhoud |
: Zoals vermeld op de binnenflap: |
Ergens in het zuiden van Arabië moet de oude goudstad Ophir liggen, waarnaar de geleerden sinds tientallen jaren zoeken. De ruïnes zijn echter spoorloos onder het woestijnzand verdwenen. Op zekere dag laat een oude vriend van Biggles hem een gouden munt zien, die hij in de woestijn heeft gevonden. Dit zou wel eens een spoor kunnen zijn dat naar Ophir en zijn legendarische schatten voert. Biggles en zijn vrienden besluiten hun geluk te gaan beproeven. In de woestijn aangekomen, blijken er echter meer kapers op de kust te zijn, bandieten die voor geen enkele misdaad terugdeinzen om de schat in hun bezit te krijgen. Vijandige Arabieren, een gang die instort en waarin ze bijna levend worden begraven, zijn maar enkele van de gevaren die Biggles en de zijnen moeten overwinnen. Ginger weet echter de vriendschap van een Arabische sjeik te winnen door diens zoon van de dood te redden. Met behulp van de sjeik slagen zij er tenslotte in de bandieten te verdrijven en de schat veilig te stellen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb