Biggles 68
|
|
Reeks |
: Biggles Pockets |
Nummer |
: 68 |
Uitgeverij |
: Het Spectrum n.v. |
Jaar |
: 1966 |
Schrijver |
: W.E. Johns |
Titel |
: Biggles en de verdwenen goudstukken |
Oorspr. titel |
: Biggles and the lost sovereigns |
Tekeningen |
: Rob Peters |
Bladzijden |
: 192 |
Foto |
: |
Inhoud |
: Overgenomen van de binnenkant: |
Op Scotland Yard komen berichten binnen dat in de buurt van de Mergui Archipel, dicht bij het schiereiland Malakka, een kano is gevonden met een dode man aan boord. Dat zou op zichzelf niet zo vreemd zijn geweest als de dode niet om zijn hals een ketting had gedragen die bestond uit gouden souvereinen. Men vermoedt dat deze munten hebben gehoord tot de lading van de 'Vagabond', een schip dat voor de oorlog naar de plaats van bestemming was uitgevaren, maar kort daarna op onverklaarbare wijze was verdwenen. Sindsdien had niemand er meer iets van gehoord of gezien. De man die de lugubere kano had ontdekt, was kapitein Macdonald, een schipper die met een klein vaartuig de verbinding tussen de eilanden en het vasteland onderhield. Biggles wordt met het onderzoek belast en vliegt met een Gadfly met Bertie en Ginger naar de Mergui Archipel. Al gauw blijkt dat de zaak veel meer dan wat simpele routinemaatregelen vraagt. Macdonald is niet erg toeschietelijk met zijn verklaringen en het kost Biggles heel wat diplomatie om hem aan het praten te krijgen. Maar heel wat gevaarlijker zijn de krokodillen, de slangen en de tijger die ze op hun pad zullen ontmoeten, om nog maar niet eens te spreken van een paar sluwe figuren die weinig goeds in hun schild voeren. Biggles' gezegde dat goud en moeilijkheden hand in hand gaan, wordt door de harde feiten van dit verhaal volkomen bevestigd.
Maak jouw eigen website met JouwWeb